The Blues Originals



Ironisch genoeg kreeg heel wat prachtige muziek uit de Verenigde Staten pas erkenning "via een omweg". Blues ontstond op de katoenplantages, in de juke joints en in de kerken van het zuiden van de V.S. Via bluesmuziek brachten zogenaamde "sharecroppers" en bevrijde slaven de klaagzang over hun erbarmelijk bestaan, hun pijn en hun afleiding.

In de jaren vijftig werd deze muziek door enkele blanke amerikanen herontdekt en in een nieuw "rock 'n roll-jasje" gestoken. Ook tijdens de blues-revival van de jaren '60 werden veel country-bluesnummers met Amerikaanse roots gecoverd of herwerkt door de jonge Britse muziekgeneratie. Zo maakte de Amerikaanse jeugd kennis met immens populaire groepen als The Rolling Stones, The Yardbirds en The Animals, niet wetende dat hun rockmuziek een oorsprong had in de eigen volksmuziek. Helaas maakten ook heel wat artiesten misbruik van die perceptie, door geen royalties te verlenen aan de oorspronkelijke songschrijvers.

Heel veel authentieke bluesnummers zijn dus gekend onder een moderne versie. Daarom deel ik graag een Spotify-afspeellijstje met elf populaire nummers. Wat hebben Barak Obama en Buddy Guy met elkaar gemeen? Waar haalden The Rolling Stones de mosterd? En speelden The Doors ook bluesnummers?

Op zoek naar de oorsprong van the blues, kom je vaak jezelf opnieuw tegen!

Spotify-afspeellijst

Sweet Home Chicago - Robert Johnson

Robert Johson
Teruggrijpen naar originele versies, teruggrijpen naar de roots van de blues... dan moet en zal bluespionier Mr. Robert Johnson aan bod komen. Hij maakte als eerste in 1936 een opname van het immens populaire bluesnummer "Sweet Home Chicago". Robert Johnson begeleide zijn hoge bijna falsetto-stem met een drijvend ritme op gitaar. Ook de tekst van deze intussen ontzettend populaire 12-matenblues wordt toegekend aan Robert Johnson, hoewel de melodie van het nummer reeds voorkwam in andere songs en vermoedelijk ontleend werd aan "Old Kokomo Blues" van Kokomo Arnold. In de jaren '30 was het immers een frequente gewoonte om tekst en muziek te lenen van andere artiesten.

Robert Johnson recupereerde het nummer en verving "Kokomo city" door "Chicago". De tekst van het nummer is dubbelzinnig, aangezien Chicago vermeld wordt als stad in California. Wetende dat Robert Johnson een nauwkeurig tekstschrijver was, kan met niet veronderstellen dat het om een fout ging. Mogelijk wou Robert Johnson zowel California als Chicago gebruiken als metafoor voor een denkbeeldig paradijs om naar te emigreren, in contrast met de Mississippi Delta waar racisme heerste en waar de zwarte bevolking een hard leven had te verduren. Een andere verklaring stelt dat Robert Johnson familie had wonen in Port Chicago in California. In dat geval zou het nummer verwijzen naar een heel andere stad dan algemeen wordt aangenomen. Sommige bronnen vermelden dat Robert Johson zinspeelde op California Avenue in Chicago.

Na de opname van Robert Johson werd de plaat uitgebracht onder de noemer "race records" en was het nummer nooit echt een succes. Pas na de dood van Robert Johson werd "Sweet Home Chicago" een hit.

De song werd een hommage aan de stad Chicago en een groot scala aan artiesten coverde het nummer of maakte er een eigen interpretatie van.  Junior Parker had in 1958 een hit met een coverversie. Ook Magic Sam, Buddy Guy & Junior Wells, Earl Hooker, Honeyboy Edwards, Freddie King, Luther Allison, Johnny Shines, Keb’ Mo’ en Corey Hart, Foghat, Status Quo, Johnny Otis, Fleetwood Mac, Eric Clapton brachten een eigen versie uit van "Sweet Home Chicago". In 1990 speelde Stevie Ray Vaughan het nummer als live als afsluiter van een optreden in Wisconsin, samen met Eric Clapton, Buddy Guy, Jimmie Vaughan en Robert Cray. Later op die avond zou Stevie op de terugweg overlijden ten gevolge van een helikoptercrash.

Bij het brede publiek is de versie van The Blues Brothers waarschijnlijk het meest gekend. Buddy Guy wist zelfs voormalig president, muziek- en bluesliefhebber Barak Obama in 2012 te overtuigen om een strofe van "Sweet Home Chicago" mee te zingen voor een podium vol gerenommeerde bluesrakkers in het Witte Huis.


That's All Right - Arthur "Big Boy" Crudup

Tijdens de pauze van een opnamesessie in de Sun Studio op 5 juli 1954, improviseerde Elvis Presley een up-tempo versie van Arthur Crudup's nummer "That's All Right". De band viel in, producer Sam Phillips zorgde voor een opname en een wereldhit was ingeblikt. Bassist Bill Black voegde nog toe: "Damn. Get that on the radio and they'll run us out of town". Elvis mag dan wel The King genoemd worden, de roem waarmee de heupwiegende zanger vijftig miljoen fans bereikte, teert onmiskenbaar op liedjes van bluesartiesten uit The Deep South.

"That's All Right" is een bluesnummer van Arthur "Big Boy" Crudup, opgenomen in september 1946. Een deel van de tekst behoort tot het traditionele repertoire van Blind Lemon Jefferson. De straatartiest Arthur "Big Boy" Crudup zong oorspronkelijk enkel populaire bluesnummers van andere artiesten, tot hij op een dag gevraagd werd om een opname te maken in een heuse platenstudio. Hij ontmoette bluesman Tampa Red, van wie hij het advies kreeg om eigen nummers te verzinnen door "het derde of vierde vers van een oud bluesnummer te gebruiken als titelvers voor een nieuw nummer". Arthur Crudup ontleende aldus "That's all right, mama" aan "Black Snake Moan" van Blind Lemon Jefferson:

Can't bite that hard
Ohh-oh, that must have been a bed bug, honey a chinch
can't bite that hard
Ask my sugar for fifty cents, she said "Lemon, ain't a
child in the yard"
Mama, that's all right, mama that's all right for you
Mama, that's all right, mama that's all right for you

Black Snake Moan - Blind Lemon Jefferson

Het nummer kende echter weinig succes. Tijdens dezelfde opnamesessie bracht Big Boy ook het nummer "I Don't Know It", een kopij van "That's All Right" doch met een gewijzigde tekst.

Shake, Rattle And Roll - Big Joe Turner

Big Joe Turner
Het bluesnummer "Shake, Rattle And Roll", geschreven door Jesse Stone voor Big Joe Turner, werd meest populair in de Rock 'n Roll-versie van Bill Haley & His Comets. Ook Elvis Presley veroverde met het nummer de hitparade.

De zin "You've Got To Shake, Rattle And Roll" werd in 1910 al gepubliceerd door vaudeville performer "Baby" Franklin Seals. Blues shouter Big Joe Turner uit Kansas City nam het nummer op in 1954. "Shake, Rattle And Roll" verwijst naar de liefdesdaad. Ook de rest van de tekst - later door Bill Haley aangepast - heeft, zoals vaak in bluesnummers, een sterk erotische ondertoon: "I've been holdin' it in, way down underneath. You make me roll my eyes, baby, make me grit my teeth". Ook de "One-eyed" cat is een metafoor voor het mannelijke en de "Sea-food store" voor het vrouwelijke geslachtsorgaan.


I'm like a one-eyed cat
Peeping in a sea food store
I'm like a one-eyed cat
Peeping in a sea food store
I can look at you
'Til you don't love me no more

Uit "Shake, Rattle And Roll" - Big Joe Turner 


Het succes van Bill Haley met "Shake, Rattle And Roll" droeg ook bij tot de roem van Big Joe Turner. Beide mannen werden bevriend en gingen samen toeren. Later schreef Jesse Stone ook de variant "Flip, Flop and Fly", terwijl The Platters een vrouwelijke versie brachten met "Bark, Battle And Ball".

Back Door Man

Howlin' Wolf
"Back Door Man" is een prototype van de Chicago-bluesstijl, geschreven door Willie Dixon en oorspronkelijk gebracht door Howlin' Wolf. Beide heren komen uit de stal van Chess-records. Howlin' Wolf's echte naam was Chester Arthur Burnett. Zijn opa vertelde vaak verhalen over rondzwervende wolven, waarna Burnett huilend wegliep uit de woonkamer en zo zijn bijnaam verwierf.

Op jonge leeftijd werd hij door zijn moeder het huis uit gezet, waarna hij toevlucht zocht bij zijn oom, die hem echter mentaal en letterlijk met de zweep mishandelde. Uiteindelijk vluchtte hij te voet 120 kilometer tot bij 
zijn vader, die hem liefdevol opnam in zijn gezin. Burnett groeide uit tot een indrukwekkende man, groot van gestalte, met een diepe, krachtige stem en rollend met de ogen tijdens zijn optredens. Howlin' Wolf had een grote invloed op onder meer The Stones, Eric Clapton en Led Zeppelin.

"Back Door Man" slaat op een man die een relatie heeft met een getrouwde vrouw - en dus via de achterdeur moet vluchten wanneer de echtgenoot thuis komt.

De Back Door Man werd bezongen door meerdere bluesartiesten. Willie Dixon bracht het nummer zelf op zijn album "I Am The Blues". Sara Martin zong in "Strange Lovin' Blues" de woorden "every sensible woman got a back-door man". Ook Led Zeppelin verwijst in "Whole Lotta Love" naar Wolf's nummer met de tekst "Shake for me girl, I wanna be your back-door man". Het nummer is vermoedelijk meest bekend in de versie op het debuutalbum van The Doors.


When everybody's tryin' to sleep
I'm somewhere making my, midnight creep
Yes in the morning, when the rooster crow
Something tell me, I got to go
I am, a back door man
I am, a back door man
Well the, men don't know, but little girls understand

Back Door Man - Howlin' Wolf

In The Pines - Lead Belly

"In The Pines" is ook gekend als "Where did you sleep last night" of "Black Girl". Het is en oud Amerikaans mond-aan-mond doorgegeven volksliedje samengesteld uit "In The Pines" en "The Longest Train". De auteur ervan is niet gekend is, maar het liedje wordt meestal geassocieerd met de versie van Lead Belly of met de bluegrass-versie van Bill Monroe. Het liedje werd nadien opgenomen door veel artiesten uit verschillende muziekgenres, ook vaak in versies met ietwat verschillende tekst. In 1964 scoorden The Four Pennies een hit met "Black Girl".

In 1993 speelde de Amerikaanse grungeband Nirvana het nummer live in een zeer intimistische setting, wat een jaar later verscheen op het album "MTV Unplugged in New York". Wat echter het begin van een nieuw hoofdstuk kon zijn, was helaas het einde van de groep Nirvana: in 1994 pleegde Kurt Cobain zelfmoord. "Where Did You Sleep Last Night", in een prachtige akoestische versie, werd evenwel een onsterfelijke hit voor de grunge-band Nirvana. Kurt Cobain leerde het nummer kennen in de beklijvende versie van Mark Lanegan - hij speelt bovendien gitaar op het album "The Winding Sheet" - en later werd het nummer ook uitgebracht op Nirvana's CD-box "With The Lights Out".

Black Betty - James "Ironhead" Baker

James "Ironhead" Baker
De oudst gekende opname van Black Betty is een opname uit 1933 gemaakt door "field recorder" Alan Lomax van de gevangene James "Ironhead" Baker. Het is een Afro-Amerikaanse worksong uit de 20e eeuw, in 1939 ook bewerkt en opgenomen in een "a cappella" versie door Huddie "Lead Belly" Ledbetter - die eveneens een tijd in de gevangenis had door gebracht.

De betekenis van het nummer is onderwerp van heel wat discussie. Sommigen beweren dat het afstamt uit de marsmuziek, waarbij "Black Betty" slaat op een geweer met een zwarte kolf. De "Bam-ba-lam" slaat dan op de geweerschoten. Volgens andere bronnen refereert "Black Betty" naar een whiskeyfles. In het gevangeniswezen werd de naam Black Betty gegeven aan de "Black Maria", de transportwagen voor gevangenen, alsook aan de zweep waarmee de gevangenen gestraft werden - "Bam-ba-lam".

In 1977 blies Ram Jam het lied nieuw leven in met een hardrock versie, tevens het onderwerp van protest door de zwarte burgerrechtenbeweging. In 2004 werd het opnieuw uitgebracht, in een andermaal versnelde versie, door de Australische band Spiderbait.

Johnny B. Goode - Chuck Berry

The Voyager Golden Record
"Johnny B. Goode", een versnelde 12-matenblues over een ongeletterde plattelandsjongen die als geen ander de gitaar bespeelt en daarmee hoopt rijk te worden, is een autobiografisch nummer geschreven door Chuck Berry in 1958.

Toch  was Chuck Berry noch blank, noch ongeletterd, nog afkomstig uit het zuiden. Chuck Berry was een grote fan van Muddy Waters. Toen hij aan het eind van een optreden aan Muddy de vraag stelde waar hij terecht kon voor een opname van een eigen nummer, verwees Muddy Waters hem naar Leonard en Phill Chess, stichters van "Chess Records". Door de blues versneld te gaan spelen, door het toevoegen van (blanke) country-elementen, met teksten die nauw aansloten bij de leefwereld van de jongeren en dankzij de showkunsten van Chuck Berry, sloeg deze rock 'n rollmuziek meteen aan bij de blanke jeugd; de tegenpool van de blanke Elvis Presley met de zwarte stem was geboren.

The Blues had a baby... they named it Rock 'n Roll!



De beroemde openingsriff van "Johnny B. Goode" is eigenlijk noot voor noot overgenomen uit het nummer "Ain't That Just Like A Woman", een song uit 1946 van Louis Jordan. De oorspronkelijke tekst "little coloured boy" werd, in racistische tijden waar zwarten in het zuiden nog steeds gelynced werden - aangepast naar "Little country boy".

"Johnny B. Goode" is het meest gecoverde Rock 'n Roll-nummer aller tijden - met onder meer versies van Elvis Presley, John Lennon (The Beatles), Bob Dylan, Jimi Hendrix, Keith Richards en Bruce Springsteen - en staat op de zevende plaats van Rolling Stone's "500 Greatest Songs of all Time". "Johnny B. Goode" werd aldus een nationale hymne en is ook te horen op de Voyager Golden Record, de gouden plaat die bevestigd is aan de twee Voyager-ruimtevaartuigen gelanceerd in 1977.

When the Levee Breaks - Memphis Minnie

Overstromingen zijn van alle tijden. In de nasleep van de overstroming van de Mississippi in 1927, Kansas Joe McCoy en Memphis Minnie in 1929 het nummer "When the Levee Breaks"  in 1929.
Kansas Joe McCoy & Memphis Minnie
waarbij grote delen van de staat werden verwoest, honderden mensen overleden en duizenden mensen gedwongen waren om te vluchten, schreven en zongen

Het nummer werd in 1971 met een unieke gitaarrif van Robert Plant en een origineel drumritme van John Bonham herwerkt door rockband Led Zeppelin voor het album "Led Zeppelin IV". Het nummer werd versneld opgenomen en met heel wat effecten bewerkt in de studio. Ook de originele akkoorden werden vereenvoudigd tot één akkoord. Daardoor kreeg het een hyponotiserend en dreigender karakter, maar was het ook heel moeilijk om live te brengen. Led Zeppelin schrapte het nummer later dan ook uit hun vaste setlist.
Ook Bob Dylan coverde het nummer, onder de titel "The Levee's Gonna Break".

Good Morning Little Schoolgirl - Sonny Boy Williamson

Sonny Boy Williamson
"Good Morning Little Schoolgirl" is een nummer uit 1937 van bluesharp-speler John Lee "Sonny Boy" Williamson. De song is, zoals vaak bij bluesnummers, een bewerking van het nummer "Back and side blues" van Son Bonds, uitgebracht in 1934.

In 1950 scoorde Smokey Hogg een hit met een piano versie van "Good Morning Little School Girl", in 1953 bracht Joe Hill Louis een elektrische versie uit onder de titel "Good Morning Little Angel".

Het nummer werd in 1964 overgenomen door de Britse bluesrockgroep The Yardbirds met gitarist Eric Clapton. De groep was op zoek naar nieuw materiaal, en baseerde zich op een alternatieve versie van het duo Don and Bob.

Good morning little school girl
Good morning little school girl
Can I go home with
Can I go home with you?
Tell your mother and your father
I once was a schoolboy too

Good Morning Little Schoolgirl - Sonny Boy Williamson

Terwijl het kleine schoolmeisje opgroeide, werd er door de jaren heen ook nog naar gelonkt door -Sonny Boy Williamson II, Mississippi Fred McDowellMuddy WatersThe Paul Butterfield Blues Band,  de negentien jaar jonge Rod Stewart, Junior Wells, Chuck BerryHuey Lewis and the News en The Grateful Dead. Taj MahalVan MorrisonJonny Lang, Johnny Winter gaven een "eigen toets" aan het nummer. Mötorhead, Paul RodgersGov't Mule en Ten Years After speelden een stevige rockversie om de schoolmeid niet in verveling te brengen, Widespread Panic probeert het met een lange boogie en the Derek Trucks Band spreekt het meisje aan in een eerder donkere en groovy omgeving. Devil In A Woodpile nodigt haar dan weer uit voor een dansbare folky versie.

Mystery Train - Junior Parker

Junior Parker
"Mystery Train" werd geschreven door Herman Parker Jr, aka "Junior Parker" en opgenomen bij Sun Records onder de hoede van Sam Phillips.

Met de aanleg van spoorwegen die de Verenigde Staten doorkruisten werd in de blues en andere volksmuziek vaak verwezen naar de trein als symbool van vooruitgang. De trein stond ook vaak metafoor voor de vlucht uit de erbarmelijke levenssituatie in de hel van de zuidelijke katoenplantages. Een deel van de tekst van "Mystery Train" komt opvallend overeen met de tekst uit "Worried Man Blues" van de uit het Amerikaanse platteland afkomstige countrymuziekgroep The Carter Family.

Scotty Moore bracht verschillende versies uit van "Mystery Train". Het nummer werd uiteindelijk meer dan honderd keer gecoverd. De meest verkochte versie is deze van Elvis Presley. Singer-songwriter Paul Simon bracht het in een medley met "Hearts and Bones". Emmylou Harris zong "Mystery train" in een uptempo-bluegrass versie. De bewerkingen van James Burton en van The Doors hebben een psychedelisch kantje. Ricky Nelson voegde er snelle licks aan toe en Tom Fogerty bracht een countryrock versie. Voor een drijvende boogie-versie moet je bij John Hammond zijn. Ook The Band coverde het nummer, UFO leverde een hardrock versie.

Nadat Neil Young een tijdje vruchteloos experimenteerde met verschillende muziekstijlen, kwam de vraag van zijn platenbaas Greffens om een album te maken met rock-'n-rollmuziek. Young wou zich echter niets laten opleggen en nam de vraag heel letterlijk: hij maakte met gelegenheidsband "The Shocking Pinks" het album "Everybody's Rockin'" waarop uitsluitend rockabilly-nummers uit de jaren '50. Het leverde hem een schadeclaim van 3.3 miljoen dollar op, en een album dat halverwege werd afgekapt omdat Greffens weigerde er mee verder te gaan.

Elvis Presley bracht "Mystery Train" twee maal uit op single. Zijn versie werd door het muziekblad Rolling Stone op nummer 77 geplaatst van de Greatest Songs of All Time.

Fever - Eddie Cooley & The Dimples

Eddie Cooley & The Dimples

"Fever" werd geschreven door Eddie Cooley en Otis Blackwell (onder het pseudoniem John Davenport) en voor het eerst ingezongen en opgenomen door Little Willie John. Het nummer werd eindeloos gecoverd, de meest bekende versie, met licht gewijzigde tekst en aan een vertraagd tempo waarbij met de vingers geknipt wordt, is deze van Peggy Lee. Ook Elvis Presley, James BrownMadonna, The McCoys, La Lupe en Beyoncé hebben een eigen versie van het nummer.